Is onze beroepscode 'bibliothecarissen openbare bibliotheken' niet aan actualisering toe?

De sectie Openbare Bibliotheken van de VVBAD beschouwt het als één van haar belangrijkste opdrachten om de beroepsbelangen te behartigen van het personeel dat in de openbare bibliotheek werkt. Deze optie bewoog de sectie ertoe een beroepscode te ontwerpen, waarmee zij een leemte wil invullen die zich al vele jaren in de sector laat gevoelen. Ondertussen zijn er bijna 15 jaren verstreken en is de wereld rondom ons gevoelig veranderd. Hebben jullie inspiratie om onze beroepscode wat meer te actualiseren en aan te passen anno 2011? Hoe zou de beroepscode anno 2015 er kunnen uitzien? 

Beroepscode van de bibliothecaris in de Openbare Bibliotheek
onder redactie van Dora De Haeck, Paul Gervoyse, Relinde Raeymaekers en Rita Van de Wiele

Met 'bibliothecaris' wordt in deze tekst bedoeld: iedereen die in een openbare bibliotheek werkt en bibliotheekactiviteiten verricht zoals collectievorming, dienstverlening aan het publiek en informatiebemiddeling.

Met deze code wil de sectie Openbare Bibliotheken drie doelstellingen realiseren:

  • voor de bibliothecaris: gedragsregels bieden bij de uitoefening van zijn beroep;
  • voor het openbaar bibliotheekwerk: garanties bieden voor kwaliteitsbewaking;
  • voor de buitenwereld: een ruimere erkenning en een betere profilering van het beroep bewerkstelligen.

Deze beroepscode omschrijft de taken en de verantwoordelijkheden van de bibliothecaris, de eisen op het vlak van zijn vakbekwaamheid en de deontologische regels voor taakuitvoering. Deze regels worden niet opgesteld om specifieke problemen op te lossen, maar ze schetsen een ethisch kader, een leidraad bij de beroepsuitoefening. Omdat de maatschappij en het bibliotheekwerk voortdurend in beweging zijn, krijgen deze grondregels een uitgesproken dynamisch karakter. De code moet dan ook regelmatig geëvalueerd worden en zo nodig aangepast aan nieuwe omstandigheden en/of ontwikkelingen in de sector.

De beroepscode bevat geen geldelijke of administratieve regelingen. Deze zijn te vinden in de wetgeving van de inrichtende instanties en van de Vlaamse Gemeenschap. De code houdt hier uiteraard wel rekening mee.

Het beroep

Het takenpakket van de bibliothecaris behelst drie grote activiteiten die nauw met elkaar verbonden zijn en die voortdurend in wisselwerking zijn:

  • documenten verwerven, ontsluiten en presenteren;
  • informatiebemiddeling;
  • planning, organisatie en beheer van de bibliotheek.

Informatiebemiddeling is de hoofdopdracht. De verwerving, de ontsluiting en de presentatie van documenten evenals het beheer van de bibliotheek als bedrijf, staan in functie van deze doelstelling.

Informatiebemiddeling is geen passief gebeuren. De bibliothecaris bemiddelt actief tussen de vraag en het aanbod, tussen de leveranciers en de (potentiële) gebruikers. Hij moet optreden als de verdediger van de vrije toegang tot informatie in aangelegenheden als het leenrecht of de openbaarheid van bestuur. Informatie moet hier in de ruimste betekenis geïnterpreteerd worden: alle cultuuruitingen die door middel van woorden, beelden of geluiden vastgelegd zijn, ongeacht de drager. Bepalend voor de vorm en de aard van de informatiebemiddeling zijn de informatiebehoeften van de inwoners van het werkgebied en de plaats die de openbare bibliotheek inneemt in het geheel van bibliotheek- en documentatievoorzieningen.

Naast het belang dat de bibliothecaris hecht aan de informatieve functie, moet hij uiteraard ook aandacht hebben voor de recreatieve en de educatieve functie van de openbare bibliotheek. Prioriteiten hier zijn gebruikersintroductie en -instructie, het werken met bijzondere groepen gebruikers en promotie van de bibliotheek.

De bibliothecaris leert niet alleen hoe de huidige gebruikers moeten omgaan met informatie, maar moet ook de grote groep van niet-gebruikers op een actieve en creatieve manier stimuleren om de openbare bibliotheek te gebruiken.

Kennis en vaardigheden

De bibliothecaris moet over de vereiste beroepsdeskundigheid beschikken. Die verwerft hij in eerste instantie door een aangepaste beroepsopleiding. Vorming en bijscholing in de vorm van studiedagen, cursussen, vakliteratuur en werkoverleg met collega's moeten ertoe bijdragen dat hij zijn vakkennis actueel houdt en zijn inzichten verruimt. Omdat dit fundamentele voorwaarden zijn voor kwaliteit in de beroepsuitoefening, moet ook het deeltijds personeel op een gelijkwaardige manier aan bijscholingsactiviteiten deelnemen.

Naast beroepsdeskundigheid is een brede belangstelling voor ontwikkelingen op economisch, politiek, sociaal, cultureel en wetenschappelijk gebied onontbeerlijk om de bibliotheekopdrachten degelijk te vervullen.

De bibliothecaris beschikt over inzicht, kennis en vaardigheid inzake:

  • het informatieaanbod;
  • de presentatie en de ontsluiting van het informatieaanbod;
  • de informatievoorzieningen op lokaal, regionaal en nationaal vlak;
  • de media;
  • de informatiebehoeften van de effectieve en de potentiële gebruikers in hun werkgebied;
  • het zoekgedrag van gebruikers;
  • communicatie en gebruiksgericht handelen.

Leidinggevende functies vereisen bovendien kennis en vaardigheden inzake:

  • communicatie met (subsidiërende) overheden;
  • bedrijfsbeheer en bedrijfscommunicatie;
  • personeelsbeleid;
  • public relations.

Beroepsethiek

Als informatiebemiddelaar draagt de bibliothecaris een maatschappelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de gebruikers en het bibliotheekwezen. Hij moet ervoor zorgen dat de openbare bibliotheek ook daadwerkelijk uitvoering geeft aan een grondbeginsel van de democratie, met name het recht van elke burger op informatie.

Daarom is het noodzakelijk dat de bibliothecaris de volgende ethische gedragscode volledig onderschrijft en te allen tijde respecteert:

  • de bibliothecaris waarborgt het recht op en vrije toegang tot informatie voor iedereen;
  • de bibliothecaris respecteert bij de uitvoering van zijn taken de beginselen van openheid, openbaarheid en objectiviteit;
  • de bibliothecaris wijst elke poging tot of vorm van censuur uitdrukkelijk af. Actualiteit, representativiteit en pluriformiteit vormen de leidraad om collecties samen te stellen. Hij maakt zijn persoonlijke opvattingen ondergeschikt aan zijn professionele verantwoordelijkheden;
  • de bibliothecaris respecteert in alle opzichten de privacy van de gebruikers;
  • de bibliothecaris handelt onpartijdig en onbevooroordeeld ten overstaan van alle gebruikers, ongeacht taal, ras of overtuiging;
  • de bibliothecaris beoogt permanent de kwaliteit van de dienstverlening en het aanbod te verbeteren;
  • de bibliothecaris werkt samen met andere bibliotheek- en documentatievoorzieningen.

 

Weergaven: 516

Berichten in deze discussie

Geert, je oproep is enigszins door de feiten achterhaald, want de VVBAD is met een werkgroep Deontologische code al ongeveer een jaar geleden begonnen met het opstellen van een nieuwe "Beroepscode voor informatieprofessionals".

Een ontwerp van code is ter sprake gekomen op de algemene vergadering van de VVBAD in 2010. Na een aftoetsing bij de sector (reacties en commentaren konden worden ingediend) werd de tekst van de code enigszins taalkundig herschreven en nog lichtjes inhoudelijk aangepast.

Bovendien heeft de raad van bestuur van de VVBAD de werkgroep de opdracht gegeven om in een aantal cases de praktische toepassing van de code te illustreren. De werkgroep legt nu de laatste hand aan deze cases en komt met name op woensdag 2 maart 2011 (morgen) samen om de cases min of meer te finaliseren.

Meer informatie vind je op http://www.vvbad.be/views/Beroepscode

De werkgroep is als volgt samengesteld:

  • Els Bervoets, Katholieke Hogeschool Mechelen (schoolbibliotheken);
  • Paul Heyvaert, Belgische Vereniging voor Documentatie (wetenschappelijke bibliotheken en documentatiecentra);
  • Steven Van Impe, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience (erfgoedbibliotheken);
  • Patrick Vanhoucke, Hoofdstedelijke Openbare Bibliotheek (openbare bibliotheken);
  • Patrick Vanouplines, Vrije Universiteit Brussel (universiteitsbibliotheken);
  • Bruno Vermeeren, Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie (VVBAD).

Merk op dat de code (en de bijhorende cases ter illustratie) zich nog steeds in een ontwerpfase bevinden. De VVBAD zal te gepasten tijde met de sector communiceren over de definitieve code.

Ik vind dat de cases teveel geënt zijn op de wetenschappelijke bibliotheken. Geen wonder als je ziet dat de werkgroep bestaat uit 5 leden waarvan er slechts één de openbare bibliotheken vertegenwoordigt.

Met deze gegevens een openbaar bestuur overtuigen is heel moeilijk!

Men had beter een onderverdeling gemaakt tussen personeel voor openbare bibliotheken en personeel voor wetenschappelijke bibliotheken.

Volgens mij bevatten de cases toch "voor elk wat wils" hoor. Maar cases zijn natuurlijk altijd wat ze zijn: voorbeelden (maar daarom geen 'type-voorbeelden'). Voor elk element in de code is het dus mogelijk om een andere case te bedenken (of veelal uit de dagelijkse praktijk te plukken) die meer op maat is van het type bibliotheek waar men zelf werkt.

Persoonlijk vind ik dat de werkgroep evenwichtig is samengesteld. Het was tenslotte niet de bedoeling om louter voor de openbare bibliotheken een code te ontwikkelen (cf. de code die reeds in de jaren 1990 werd opgesteld), maar uitdrukkelijk voor alle informatieprofessionals in alle types van bibliotheken en documentatiecentra. In de werkgroep zit iemand voor de schoolbibliotheken, voor de wetenschappelijke bibliotheken en documentatiecentra, voor de erfgoedbibliotheken met een typische bewaarfunctie, voor de openbare bibliotheken met een uitgesproken publieksfunctie en voor de universiteitsbibliotheken (die inderdaad een stuk overlappen met wetenschappelijke en hogeschoolbibliotheken).

Zoals gezegd was het uitdrukkelijk de bedoeling om een code voor de informatieprofessional te maken, ongeacht in welk type van instelling deze werkt. Precies omdat de basisattitude (als men dat zo mag noemen) van de informatieprofessional in alle omstandigheden dezelfde is. Alleen de veruitwendiging in de praktijk zal verschillen. Een afzonderlijke code of een onderverdeling voor informatieprofessionals in openbare en niet-openbare bibliotheken lijkt mij dus geen goed idee. Wie vandaag in een openbare bibliotheek werkt, kan morgen in een erfgoedbibliotheek werken of vice versa. De code die daarbij als hulp voor gedrag en attitude dient, is in beide gevallen dezelfde. De gevallen waarmee men in zijn persoonlijke werkcontext geconfronteerd wordt, zullen inderdaad verschillen. Maar als wij als werkgroep ons werk goed hebben gedaan, zou eender welke case altijd terug te brengen moeten zijn tot een element van de code.

Als het er om gaat om je bestuur of directie te overtuigen van het belang van de code, focus dan op de code zelf, als hulpmiddel en ruggensteun voor gedrag en attitude. Cases heb je natuurlijk wel nodig om de invulling minder abstract te maken. Voor elk van de elementen is zeker een case te bedenken die perfect past in iemands persoonlijke werkcontext. Als leidinggevenden de code willen hanteren om ze met hun bestuur of directie af te toetsen en om ze onder de medewerkers ingang te doen vinden, dan zal het zeker nodig zijn om cases te bedenken die meer op maat zijn van de lokale situatie. Het zou niet slecht zijn om workshops rond het gebruik van de code te organiseren en de VVBAD heeft alleszins de intentie om hier ondersteuning in te geven (hoe dat concreet zal gebeuren, wordt later bekendgemaakt). Wellicht kan specifiek voor de openbare bibliotheken ook het Streekgericht Bibliotheekbeleid in de provincies en in Brussel hier een rol in spelen (workshops over de code zouden ingepast kunnen worden in de vorming die de SBB's aan de bibliotheken aanbieden). In Brussel hebben we alleszins de intentie om dat te doen (hoe, dient nog te worden bepaald). Tijdens dergelijke workshops zouden tal van praktische voorbeelden aan bod kunnen komen. Men zou zelfs rollenspellen kunnen organiseren die daarna dan in groep besproken kunnen worden. Enfin, het zijn maar wat losse ideeën...

Lees voor meer achtergrond over de code zeker ook eens het essay dat werkgroeplid Steven Van Impe publiceerde in META 5 (pagina 32 e.v.) onder de titel "Waarom een beroepscode voor informatieprofessionals".

 

Patrick Vanhoucke, lid van de werkgroep namens de openbare bibliotheken.

 

Marijke Dierickx zei:

Ik vind dat de cases teveel geënt zijn op de wetenschappelijke bibliotheken. Geen wonder als je ziet dat de werkgroep bestaat uit 5 leden waarvan er slechts één de openbare bibliotheken vertegenwoordigt.

Met deze gegevens een openbaar bestuur overtuigen is heel moeilijk!

Men had beter een onderverdeling gemaakt tussen personeel voor openbare bibliotheken en personeel voor wetenschappelijke bibliotheken.

RSS

© 2024   Gemaakt door Kenniskantoor.   Verzorgd door

Banners  |  Een probleem rapporteren?  |  Algemene voorwaarden