Week van de poëzie, Liefde, Gedichten 9 en 10


Nog één (van de twee) met wat hinkstapsprong-rijm dan


IK ZIE de torens van de kerken

en hoor het luiden van een laatste

toegelaten klok

 

de straten zijn verlaten

de mensen zijn weer weggevlucht

naar hun betaald verlof

 

ik sta hier in het hete stof

van juli woordeloos te wachten

op mijn dode vrouw

 

rond mij is er geen rouw

de tijd verschuift naar appelaars

en ’t bloeien van september

 

misschien vind ik nog ooit

de woorden terug van hulpgeroep

misschien staat zij wel ergens

 

op een stoep op mij te wachten

een beetje radeloos en droef

Wat kan ik doen? Waar ben je lief?

 

 

JE BENT een blauwe vlinder

je dwarrelt woorden over

mijn gesloten ogen

mijn vingers trillen

emotierijmen

in glanzend ultramarijn

terwijl je ver vervreemdend

neerstrijkt

je vleugels sluit

zoek ik je vergeefs

op de witte steen van mijn ruïne

 

Uit: Het onbereikbare licht, 2014, Gust van Brussel
www.booklight.nl

Weergaven: 84

© 2024   Gemaakt door Kenniskantoor.   Verzorgd door

Banners  |  Een probleem rapporteren?  |  Algemene voorwaarden